maandag 17 oktober 2011

Olifantenpaadjesavond – Column Ger Gubbels

Ger Gubbels was op de Olifantenpaadjesavond waarschijnlijk de enige doctor in de zaal. Hij promoveerde namelijk begin dit jaar aan de Narreuniversiteit Limburg tot Doctor Humoris Causa. Hij heeft z’n sporen onder meer verdiend als ‘Meisterklosjaar’, zeg maar hoofdredacteur van de Horster carnavalskrant De Klos. Ook is hij al jarenlang auteur van de Horster nieuwjaarsconference en is hij tekstschrijver van tot dusverre twee Horster revuën. In het dagelijks leven is Ger vooral docent Frans en Duits aan het Dendroncollege. Allemaal leuk en aardig, maar persoonlijk heb ik een van z’n grotere verdiensten altijd gevonden dat ie een zoon op de wereld heeft gezet die fanatiek supporter van Helmond Sport is.


Hannibal

Toen ik mijn vrouw vertelde over het onderwerp van vanavond en mijn deelname hieraan, keek ze me misprijzend aan en zei: ‘Wil je je over een dergelijk onderwerp druk maken, dan moet je toch wel érg veel tijd over hebben.’ En daar heeft ze gelijk in: ik heb érg veel tijd over.

Mijn bijdrage van vanavond bestaat uit 3 delen:

a. Wat is de oorsprong van het olifantenpad: wie baande de weg?
b. Wat is de oorsprong van een olifantenpad: wie trapt erin?
c. Is er een Horster dialectterm voor het olifantenpad?

Voor de oorsprong van het olifantenpad moeten we ver terug in de geschiedenis. In 218 voor Christus besloot Hannibal, en dan bedoel ik niet de gevreesde prefect van het RK Lyceum voor jongens in Venray, maar zijn naamgenoot en Carthageens veldheer Hannibal Barkas, om met een omtrekkende beweging met 37 olifanten vanuit het Spaanse Carthagena via het Rhônedal de Franse Alpen over te steken met als uiteindelijk doel Rome in te nemen.
Een opmerkelijke missie, want eerst moest hij wel die olifanten van het Afrikaans continent verschepen naar het Europese. Ik ga er in elk geval van uit, dat het authentieke Afrikaanse olifanten zijn geweest en niet de Aziatische varianten van een toevallig passerend circus, zoals bijvoorbeeld circus Roncalli. Overigens is dat, in de tijd gezien, onmogelijk, want dat circus is genoemd naar paus Johannes XXIII die met zijn meisjesnaam Roncalli heette, maar vóór Christus wist niemand nog wat voor circus diens geboorte, en dan bedoel ik die van Christus, teweeg zou brengen. Dus we houden het op Afrikaanse olifanten.
Waar precies Hannibal de Alpen is overgestoken, is tot op heden in nevelen gehuld. Ik zei het zojuist al, het was ergens in de Franse Alpen en de dames en heren historici hebben het dan met name over de Col de Montgenèvre tussen het Franse Briançon en het Italiaanse Cesana Torinese. Dat heeft hij dan, zeker voor die tijd, goed uitgekiend, want deze pas is, ondanks zijn toch respectabele 1850 meter, een van de laagste passen, of cols in de Franse Alpen. De route bestaat nog steeds, want op Wikipedia is te vinden dat die weg goed is onderhouden, zowel aan de Franse als aan de Italiaanse kant. Slimme zet dus van Hannibal.

Waarom Hannibal nou per se met olifanten de Alpen wilde oversteken, is volstrekt onduidelijk. Waarom koos hij niet voor de imposante koning der dieren, de leeuw, of voor de zebra? Toch ook een Afrikaans dier en qua oversteken meer voor de hand liggend?

Een argument zóu natuurlijk kunnen zijn, dat die 37 olifanten alles vertrapten wat op hun pad kwam, waardoor de 12.000 ruiters in galop en de 90.000 man voetvolk in ganzenpas probleemloos de col konden oversteken. Dat was ook nodig, want het was eind september en de eerste sneeuw was al gevallen. Hannibal had haast … en creëerde aldus en toen het eerste olifantenpad.
En dat is het bruggetje naar het heden: mensen die gebruik maken van olifantenpaden hebben haast, die laten er geen gras over groeien. Zij willen sneller ergens zijn. Dit in tegenstelling tot mensen die het hazenpad kiezen. Die willen sneller ergens weg. Maar wie zijn dan die mensen met haast? Wie zijn die onverlaten die willens en wetens als eerste het bordje ‘verboden het plantsoen te betreden’ negeren om slechts een paar tellen tijdwinst te boeken?

Zijn het de wat lui aangelegde jongeren die met hun Nikes maat 46 het gras verkammezäölen? (Sommige Horster woorden zijn te mooi om alleen in het dialect te gebruiken.) Of zijn het de jachtige zakenmensen die in de gaten hebben, dat die paar tellen winst per keer, op jaarbasis het verschil maken? Of is het de huisvrouw, met in haar ene hand de zware boodschappentas vol fonduevlees en suiker en in haar andere hand een kratje bier, die haar lijdensweg probeert te verkorten, terwijl ze zich realiseert dat ze de tulpen vergeten is? Ik moet u eerlijk zeggen, dat ik het niet weet. Ik heb er geen idee van. Dat komt ook, omdat de mensen niet meer zijn zoals ze waren: tegenwoordig zijn er lui aangelegde zakenmensen die niet meer op hun tellen passen, er zijn jachtige jongeren die zo snel mogelijk van school naar huis moeten omdat ze mogelijk een bericht op Facebook gemist hebben, en ik ken zelfs al huisvrouwen met maatje 46, in de schoenen dan. Misschien een interessant onderwerp voor een volgende bijeenkomst. Wie zet de eerste stap?

Ten slotte: ik had het zojuist even over het Horster dialect, een al of niet mooie taal, daarover verschillen de meningen, maar ik heb er iets mee. En ik vind het woord olifantenpad niet passen in ons dialect: AOLIFANTEPAAD. Daar moet een beter woord voor te vinden zijn, een woord dat uitdrukt wat het is. Een pad, dat ontstaat omdat het scheelt in afstand en in tijd, oftewel, in het dialect: ’t schilt in waeg en tiêd, ’t schilt. Vandaar mijn voorstel om het olifantenpad in ’t Horster niet ’t knienspedje of hertepedje, maar gewoon ‘’t schiltpad’ te noemen.
Ger Gubbels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten