zaterdag 16 september 2017

Intermezzo – Kasteelboerderij (10)

De strijd is gestreden, de race gelopen, de wonden worden gelikt. De vrede is niet getekend, daarvoor zijn de geslagen wonden te diep.
Geen enkel dossier heeft de afgelopen jaren zulke heftige emoties opgeroepen in de Horster politiek als de verkoop van de Kasteelboerderij. Twee kampen stonden lijnrecht tegenover elkaar: D66 en SP, die vanaf het begin luidkeels hun onvrede uitten over de gang van zaken bij de verkoop, versus het gemeentebestuur en de coalitiepartijen CDA, Essentie en PvdA, die alle ophef van D66 en SP niet begrepen. Ook tijdens de raadsvergadering van afgelopen dinsdag regende het over en weer bittere verwijten. Vermoedelijk voor de laatste keer: D66 en SP zullen nu de moed opgeven, dunkt me.
Resteren drie fundamentele vragen waarop wat mij betreft nooit een bevredigend antwoord is gekomen. In oplopende mate van belangrijkheid:

1. De Kasteelboerderij is uiteindelijk voor 2 ton (of nog minder) verkocht, terwijl de WOZ-waarde 4 ton bedroeg. Hoe valt het enorme verschil tussen de WOZ-waarde en de waardebepaling door twee taxateurs (2 ton) te verklaren?
Geopperd is wel dat de (slechte) staat van de Kasteelboerderij ten grondslag ligt aan dit verschil. Maar in de WOZ-waarde is de staat van onderhoud toch verdisconteerd? Zie ik het te simpel als ik veronderstel dat het verschil ofwel iets zegt over de kwaliteit van de WOZ-waardebepaling ofwel over de kwaliteit van de waardebepaling door de twee taxateurs?
2. Als de Kasteelboerderij al zo nodig moest worden verkocht, waarom is ze dan niet in de openbare verkoop gedaan?
Behalve Eric Janssen, die zijn interesse al jaren eerder kenbaar had gemaakt en in 2015 uiteindelijk ook eigenaar werd, waren er nog meer geïnteresseerden in de Kasteelboerderij, zo werd me toevallig vanochtend nog eens bevestigd. Als bekend was geweest dat ze te koop stond, waren er misschien nog wel meer gegadigden gekomen. Waarom hebben anderen geen kans gekregen?
3. Waarom moest de Kasteelboerderij worden verkocht en waarom heeft daarover van tevoren geen openbare discussie plaatsgevonden?
De (ver)nieuwbouw van gemeentelijke bezittingen als ’t Gasthoês en het zwembad is goed voor vele tonnen kostende onderzoeken en voor kopgroepen, denktanks en wat dies meer zij. Prima. Maar waarom wordt een andere gemeentelijke bezitting, de Kasteelboerderij, dan in een vloek en een zucht voor een habbekrats verkocht? Waarom is de gemeenteraad niet vooraf geïnformeerd over het voornemen van het gemeentebestuur om de Kasteelboerderij te verkopen? Het formele argument van het gemeentebestuur is dat het in het geval van de Kasteelboerderij ging om een transactie van minder dan een half miljoen euro. Zulke transacties behoeven geen goedkeuring vooraf van de gemeenteraad. Alleen is dat wel heel erg kort door de bocht geredeneerd in het geval van een pand met een minstens even grote cultuurhistorische waarde als bijvoorbeeld ’t Gasthoês.
Wat ik in de hele discussie heb gemist is een visie van het gemeentebestuur op de omgang met in gemeentelijk bezit zijnde rijksmonumenten in het algemeen en die met de Kasteelboerderij in het bijzonder. Is het bijvoorbeeld wel zo verstandig cultureel erfgoed te verpatsen aan private partijen? Is alles te koop? Of is de overheid uiteindelijk toch de beste hoeder van het verleden? En wat de Kasteelboerderij betreft: waarom niet rustig de tijd genomen? Wat was de visie van de eigenaar, de gemeente, op de toekomst van de Kasteelboerderij? Was er wel een visie? Of was de visie van de ondernemer of die van de initiatiefnemers van de sportzone de visie van het gemeentebestuur? 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten