maandag 22 oktober 2012

Klein mysterie 388 – Schaele wiewouw

Kom mee naar buiten allemaal,
Dan zoeken wij de wielewaal
En horen wij die muzikant
Dan is zomer weer in ’t land.
Dudeljo klinkt zijn lied,
Dudeljo klinkt zijn lied,
Dudeljo en anders niet!

Ik had de afgelopen dagen last van een in m’n hoofd rondzingende wielewaal. Kwam door Hans Dorrestijn, van wiens hand vorige week dinsdag Dudeljo! verscheen, volgens de uitgever ‘een eerbetoon aan Nederlands mooiste zangvogel’. En zeg je dudeljo, dan is André van Duin ook niet meer ver weg:

Ach ja, de wielewaal. Ook wel gele wiewouw geheten. En zeg je gele wiewouw dan is de schaele wiewouw ook niet meer ver weg.
‘Heej, schaele wiewouw, zidde daat ni? Ge ri-jt meej bijna vaan de zök.’
‘Kiek daan toch ok oet ow döp, schaele wiewouw.’
‘Och geej, schaele wiewouw, ge zit ze vleege.’  
Tot deze week verkeerde ik in de veronderstelling dat schaele wiewouw een gerespecteerd Horster scheldwoord is. Intussen ben ik door ernstige twijfel bekropen. In beide Horster woordenboeken komt het niet voor en googlen op ‘schaele wiewouw’ levert slechts twee zoekresultaten op die allebei naar hetzelfde Horst-sweet-Horststukje verwijzen.
Ben ik dan niet dialectvast? Lijkt erop. Op zich nog niet onoverkomelijk, ware het niet dat ik aan een vluchtig internetonderzoekje de uiterst vervelende indruk overhoud dat schele wiewouw (of wiewauw) een vooral in Brabant gebezigd scheldwoord is. Brabant! Als ik als iets niet te boek wil staan, is het wel als importeur van Brabantse woorden. Brabant, die provincie die vergeven is van de schaele wiewouwen, Calimero’s en ander duister gevogelte. Ik heb daarom besloten een daad te stellen: tot iemand het overtuigend bewijs levert dat het wel degelijk óók een Horster scheldwoord is, ban ik schaele wiewouw uit m’n vocabulaire.
Gelukkig deden zich de afgelopen dagen de nodige gelegenheden voor om me te bekwamen in het schaele wiewouwloos schelden.
‘Zoë, nou is di fiezenammi vaan Vaan Rey eindelik oetgetoet.’
‘Zöjje die klotsköp vaan de Rabobánk nou waerkelik ur oëge in de taes hebbe gehad?
‘Zuut di godverdommesen blinde vaan Kupers nou ech ni daat daat en sjwalbe is vaan Immers?’

Kom mee naar buiten allemaal,
Dan zoeken wij de wielewaal
En horen wij die muzikant
Dan is zomer weer in ’t land.
Dudeljo klinkt zijn lied,
Dudeljo klinkt zijn lied,
Dudeljo en anders niet!
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten