maandag 26 augustus 2013

Klein mysterie 475 – Reindersknuup (2)

Met het stukje van vorige week verwachtte ik de reindersknuup voor de komende jaren te hebben afgeserveerd. Maar vrijwel onmiddellijk na publicatie werd ik bekropen door ernstige twijfel. Niet over het eerste deel van het woord – dat was naar mijn idee vrij uitputtend behandeld – wel over het tweede deel. ‘Knuup’ was dat wel een richtige Horster meervoudsvorm? Waar staat dat ‘knuup’ eigenlijk voor? Is het het meervoud van het Nederlandse ‘knop’? Die plant haet goddomme hiël waat knuup. Eerlijk gezegd klinkt Die plant haet goddomme hiël waat knöp me dan toch vertrouwder in de oren. E maes inne taes en Zò bót ás en hiëp, de beide Horster woordenboeken die eerder woordenlijsten zijn, er maar eens bij gepakt. E maes inne taes:
Als we ervan uitgaan dat het ‘knüp’ van E maes inne taes hetzelfde is als mijn ‘knuup’ en als ‘knuup’ inderdaad het meervoud is van het Nederlandse ‘knop’, lijk ik juist te zitten met mijn reindersknuup. Toch blijft de twijfel knagen. Is het ‘knoep’ van E maes inne taes wel een bloemknop? Of is het een deurknop? Of allebei? Eerlijk gezegd klinkt De knoep vaan en deur me dan toch vertrouwder in de oren dan De knoep vaan en plant.
Het wordt er allemaal niet beter op als ik donderdag in reactie op het stukje van vorige week een e-mail krijg van Franka Jakobs: ‘Toeval bestaat niet zeggen ze wel eens, en dat blijkt nu ook maar weer eens. Zaterdag nu bijna twee weken geleden wandelde ik, met mijn moeder van 97 in de rolstoel, in de buurt van Meterik en de Schaak. “Dát zien Reindersknuëp”, zei ze toen we de gele geknopte schermbloemen passeerden. En verderop dezelfde analyse: “Doa stoan nag mier Reindersknuëp.” Ik had er nog nooit van gehoord, maar dacht meteen aan de knoop in mijn oren, om het vast te houden. Grappig dat jij er juist nu een stuk aan wijdt …’
Reindersknuëp? Staat daar werkelijk knuëp? Het meervoud van het Nederlandse woord ‘knoop’? Voor de zekerheid vraag ik het bij Franka na: ‘Qua overlevering zou het in dit geval niet goed gegaan zijn. Mijn moeder zegt er geen -knuëp maar Reindersknöp tegen. Het zijn ook van die knöpkes zegt ze. En daar heeft ze natuurlijk gelijk in.’ Gelukkig, de knuëp zijn in elk geval weer uit beeld. Waar tegenover staat dat de knöp weer helemaal terug in beeld zijn.
Het mooie is dat de website van het Meertens Instituut een verspreidingskaart bevat van de verschillende uitspraakvormen van ‘reindersknoop’ (als Het Bureau-lezer vraag je je dan onwillekeurig af of die kaart nu zou zijn samengesteld door Flip de Fluiter of toch door Koos Rentjes). Wat blijkt? Ten noorden van Horst zijn het overal reindersknöp; ten zuiden van Horst reindersknuup. Mijn theorie is nu dat de breuklijn tussen reindersknöp- en reindersknuupzeggers precies over Horst loopt. Al vind ik het een nog aantrekkelijker gedachte dat reindersknuup hier omstreeks 1930 is geïntroduceerd door mijn uit Meerssen afkomstige opa en daarna aan een gestage opmars is begonnen. 

1 opmerking: